Als het gaat om volksgezondheid en consumentengewoonten is het bewijs duidelijk: regulering is veel effectiever dan verbieden. Recente ontwikkelingen in zowel de Verenigde Staten als Zweden zijn een overtuigend argument voor deze aanpak, met name voor schadebeperkend beleid dat de gevaren van tabaks- en nicotinegebruik probeert te beperken.
In de Verenigde Staten heeft de Food and Drug Administration (FDA) een baanbrekende stap gezet door bepaalde Modified Risk Tobacco Products (MRTP’s), zoals Zyn, een nicotinezakje dat wordt geproduceerd door PMI, en General Snus van Swedish Match, te erkennen als alternatieven voor sigaretten voor volwassen rokers die niet kunnen of willen stoppen.
Dit besluit weerspiegelt een pragmatische erkenning van consumentengedrag: het verbieden van producten maakt zelden een einde aan het gebruik ervan; in plaats daarvan kan doordachte regelgeving consumenten naar veiligere alternatieven leiden.
Het succes van snus in Zweden is een voorbeeld van dit principe. Met snus en andere rookvrije alternatieven op grote schaal beschikbaar, heeft Zweden de laagste sigarettenconsumptie in de EU bereikt. De resultaten voor de volksgezondheid zijn verbluffend: Zweden rapporteert 21% minder rookgerelateerde sterfgevallen, 31% minder sterfgevallen door kanker en 36% minder sterfgevallen door longkanker vergeleken met EU-gemiddelden. Deze vooruitgang toont aan dat gereguleerde toegang tot schadebeperkende alternatieven levens kan redden zonder de openbare veiligheid in gevaar te brengen.
Europa zou de voorbeelden van Zweden en de Verenigde Staten in overweging moeten nemen. Beide landen hebben aangetoond dat op feiten gebaseerde regulering, in plaats van een verbod, opmerkelijke voordelen voor de volksgezondheid kan opleveren. Het succes van Zweden in het terugdringen van het aantal rokers door de beschikbaarheid van snus en andere rookvrije alternatieven heeft een duidelijke blauwdruk opgeleverd: volwassen consumenten voorzien van veiligere alternatieven vermindert de schade, redt levens en verlicht op lange termijn de last voor de volksgezondheid.
Ondertussen heeft de Food and Drug Administration (FDA) van de Verenigde Staten een wereldwijd precedent geschapen door producten die voldoen aan strenge normen voor gemodificeerde risicotabaksproducten (Modified Risk Tobacco Product, MRTP) streng te evalueren en toe te laten. Deze beslissingen zijn gebaseerd op wetenschappelijk bewijs en consumentengedrag in de echte wereld, waarbij erkend wordt dat het ideaal is om volledig te stoppen, maar dat veel volwassen rokers dit niet kunnen of willen. Door deze realiteit te erkennen, heeft de FDA volwassen consumenten toegang gegeven tot minder schadelijke alternatieven en tegelijkertijd maatregelen geïmplementeerd om misbruik te voorkomen, met name onder jongeren.
Europa blijft echter achter en houdt vast aan verouderd beleid dat de huidige uitdagingen op het gebied van volksgezondheid niet aanpakt. Het verbod op snus uit 1992, dat in de hele EU geldt met uitzondering van Zweden, is een schril voorbeeld van de inertie van het beleid dat voorrang geeft aan het verbod boven schadebeperking. Deze aanpak negeert niet alleen overweldigend wetenschappelijk bewijs, maar ontneemt ook miljoenen volwassen rokers de kans om betere keuzes te maken voor hun gezondheid. Als gevolg hiervan blijft het aantal rokers in Europa hardnekkig hoog, waardoor de gezondheidszorg onder druk komt te staan en vermijdbare sterfgevallen worden veroorzaakt.
Met een op feiten gebaseerd beleid zou de Unie het tij kunnen keren wat betreft aan roken gerelateerde schade. Door het legaliseren en reguleren van rookvrije alternatieven zoals snus en nicotinezakjes, kan de EU zich spiegelen aan de resultaten van Zweden op het gebied van volksgezondheid – het terugdringen van het aantal rokers, het terugdringen van tabaksgerelateerde ziekten en uiteindelijk het redden van duizenden levens. Regelgeving zou ook zorgen voor meer toezicht en verantwoording, zodat de producten voldoen aan de veiligheidsnormen, de marketing verantwoord blijft en de toegang wordt beperkt tot consumenten van legale leeftijd.
Bovendien betekent een aanpak die de schade beperkt niet dat er concessies moeten worden gedaan aan de volksgezondheidsdoelstellingen. Het betekent innoveren en evolueren om de uitdagingen in de echte wereld pragmatisch aan te pakken. Europa heeft de kans om het goede voorbeeld te geven en te laten zien hoe progressief beleid een evenwicht kan vinden tussen individuele vrijheden, keuzevrijheid voor de consument en bescherming van de volksgezondheid. Landen als Zweden hebben al bewezen dat schadebeperking werkt; de Verenigde Staten hebben dit versterkt door wetenschappelijk onderbouwd beleid in de regelgeving op te nemen.
Brussel zou anachronistische verboden kunnen loslaten om modern, op wetenschappelijk bewijs gebaseerd beleid te ondersteunen. Dit zal niet alleen de resultaten op het gebied van volksgezondheid verbeteren, maar ook een meer geïnformeerde en verantwoordelijke samenleving bevorderen. Dit is niet alleen een kwestie van hervorming van de regelgeving; het is een morele plicht om ervoor te zorgen dat volwassen rokers betere keuzes krijgen en dat de Europese stelsels voor volksgezondheid zijn toegerust voor een gezondere, rookvrije toekomst.
De les hier is simpel: het verbieden van producten zorgt ervoor dat ze ondergronds gaan, waardoor de risico’s toenemen en het toezicht afneemt. Regelgeving daarentegen stelt overheden in staat om veiligheidsnormen te handhaven, schade te beperken en de volksgezondheid te beschermen. Het wordt tijd dat Europa een meer productieve aanpak verwelkomt om zijn contraproductieve aanpak op te geven en te erkennen dat regulering, en niet een verbod, de sleutel is tot vooruitgang. Door het voorbeeld van Zweden en de Verenigde Staten te volgen, kan de EU een veiligere, gezondere maatschappij creëren – een waar volksgezondheid en individuele vrijheden in harmonie samenwerken.
Foto door Raphael Andres op Unsplash