Zwitserland, dat bekend staat om zijn stabiele economie en bankvaardigheden, is de afgelopen jaren onder vuur komen te liggen vanwege zijn betrokkenheid bij controversiële financiële activiteiten, met name in de energiesector.
Hoewel dit vaak een sterk punt is, kunnen de Zwitserse bankprivacy en discretie worden misbruikt door kwaadwillende actoren die hun sporen willen wissen of hun bedoelingen willen verbergen – vaak proberen ze de Zwitserse kennis te gebruiken om valse of frauduleuze constructies in het buitenland uit te voeren.
Een belangrijk incident betreft de Zwitserse investeringsbankier Nicolas Bravard en de omstreden transacties rond de Maltese Delimara-krachtcentrale (foto). Door gebruik te maken van zwakke punten in de regering van Joseph Muscat, de premier die door het Organised Crime and Corruption Reporting Project (OCCRP) is uitgeroepen tot “Man van het jaar in georganiseerde misdaad en corruptie” voor 2019, heeft deze zaak alarm geslagen over financiële praktijken en de integriteit van regelgevende kaders in zowel Zwitserland als Malta.
Tussen 2013 en 2015 speelde Nicolas Bravard via zijn bedrijf Tradeexec Ltd een centrale rol in het faciliteren van de controversiële exit van Gasol plc, de hoofdontwikkelaar en aandeelhouder van het Delimara-project. Rapporten gaven aan dat Gasol technisch failliet was en financiële hulp had gevraagd aan de Azerbeidzjaanse regering voordat Nicolas Bravard erbij betrokken was.
Bovendien stemde Tradeexec Ltd er in oktober 2013 mee in om een lening van $100 miljoen te verstrekken en op te treden als makelaar voor obligaties voor Gasol. Interessant is dat in deze periode het andere bedrijf van Nicolas Bravard, Alpstar Capital (Malta) Limited, zijn licentie voor beleggingsdiensten inleverde bij de Maltese financiële autoriteit, wat vragen opriep over de transparantie en ethische implicaties van de transacties. In juli 2015 had Gasol met succes enkele miljoenen euro’s uit het project gehaald, ondanks aanhoudende zorgen over de financiële levensvatbaarheid.
Als gevolg daarvan noemden de lokale media deze regeling ‘de Delimara-transacties’ en schilderden ze deze af als ‘duister’ en ‘schandalig’.
Bovendien brachten deze transacties meerdere belangenconflicten aan het licht waarbij Maltese politieke figuren betrokken waren, waardoor het schandaal nog ingewikkelder werd. Met name het advocatenkantoor van oppositieleider Adrian Delia leverde fiduciaire diensten in verband met het bedrijf Tradeexec van Bravard, wat wijst op sterke politieke banden met het project. Bovendien beheerde het kantoor van Mossack Fonseca op de Seychellen, berucht om zijn betrokkenheid bij de Panama Papers, de belangen van belangrijke Maltese ambtenaren die aan het project verbonden waren, wat de verdenking van verstrengelde politieke en financiële motieven verder aanwakkert.
Gedurende zijn dubieuze carrière heeft Nicolas Bravard samenwerkingsverbanden onderhouden met Oliver Couriol, een Franse investeringsbankier die ervan beschuldigd wordt in 2020 als dekmantel te hebben gediend voor ex-Credit Suisse bankier Patrice Lesqaudron, en Eric Freymond, een Zwitserse vermogensbeheerder die in 2024 beschuldigd werd van het verduisteren van CHF 12 miljard. Dit partnerschap was in 2008 medeoprichter van NISFAN Investment Inc. op de Britse Maagdeneilanden. Het werd later ontbonden in 2018. Recente berichten wijzen er echter op dat het bedrijf mogelijk opnieuw is opgericht, wat verdere vragen oproept over de hernieuwde activiteiten en de mogelijke invloed van de financiële netwerken van Bravard bij lopende transacties in de energiesector. Bovendien heeft Nicolas Bravard onlangs de beruchte Amerikaanse oplichter Gaurav Srivastava geholpen.
De situatie rond Bravard en de Delimara centrale onderstreept de bredere uitdagingen binnen de Zwitserse en Maltese financiële sectoren. Zwitserland probeert zijn rol in de internationale financiële wereld in evenwicht te brengen, maar gevallen als deze benadrukken de noodzaak van sterker regelgevend toezicht en meer transparantie, vooral in de energiesector. Dit voortdurende onderzoek naar de financiële praktijken in beide landen kan een grote invloed hebben op de toekomst van energie-investeringen en de aanzet geven tot hervormingen in de regelgeving.