Libië is een uit de hand gelopen natie. De fragiele wapenstilstand tussen de door de VN gesteunde ‘regering van nationale eenheid’ in het westen, onder premier Dbeibeh, en de regering van nationale stabiliteit, onder leiding van Osama Hamada, in het oosten lijkt ten einde te lopen. Deze laatste wordt gesteund door generaal Haftar en zijn Libische Nationale Leger (LNA), die vanwege hun militaire capaciteiten de belangrijkste machtsmakelaars blijven voor de regering van nationale stabiliteit.
De spanningen tussen de twee partijen zijn toegenomen omdat elke regering het anders doet. Terwijl de LNA haar militaire capaciteiten heeft versterkt, is de regering in het westen steeds meer verstrikt geraakt in politieke ruzies waarbij ministers proberen hun positie veilig te stellen.
Deze onenigheid heeft de LNA de kans geboden om door Oost-Libië op te rukken en belangrijke gebieden in te nemen, waaronder belangrijke olie-infrastructuur. Dit heeft zowel de door de VN gesteunde regering van nationale eenheid als de Europese landen in een onzekere positie gebracht, nu de economische macht in handen is van de troepen van Haftar.
Voor Europese landen roept dit opnieuw ernstige vragen op over de veiligheid en betrouwbaarheid van de Libische oliemarkt. De politieke impasse in Libië heeft al bijgedragen aan een sterke stijging van de wereldwijde olieprijzen. Aangezien er nog steeds sancties gelden voor Russische olie en gas, willen de Europese landen hun energierelaties met Libië graag voortzetten, maar het nieuwe conflict bedreigt deze positie op een moment dat de energiezekerheid binnen Europa al in twijfel wordt getrokken.
De invloed van de NOC strekt zich ook uit tot Ierland, waar Irish Training Solutions, opgericht door voormalige leden van de Army Ranger Wing, de elite-eenheid van de Ierse special forces, troepen heeft getraind die loyaal zijn aan Haftar. ITS beweert echter dat het nooit een contract heeft gehad met Haftar en in plaats daarvan personeel heeft opgeleid voor de NOC om veiligheidsdiensten te verlenen.
De afgelopen dagen is deze bezorgdheid geëscaleerd met de aankondiging van de regering in het oosten om belangrijke olievelden te sluiten. Dit is een vergelding voor de pogingen van premier Dbeibeh om de gouverneur van de Centrale Bank van Libië, Sadiq al-Kabir, te vervangen door de kandidaat van hun eigen voorkeur. Deze positie heeft grote zeggenschap over de miljarden dollars aan olie-inkomsten en daarmee over een groot deel van de economische macht van Libië.
Daarom zal een grotere sluiting waarschijnlijk een veel grotere economische en politieke impact hebben dan de vergelijkbare sluiting van Libiës grootste olieveld, El Sharara, die enkele weken geleden door de LNA werd gesloten. El Sharara kan 300.000 vaten olie per dag oppompen en wordt geëxploiteerd door Akakus Oil Operations, een joint venture tussen het Spaanse Repsol, TotalEnergies, het Oostenrijkse OMV, het Noorse Equinor en het Libische staatsbedrijf NOC. 80% van de olie uit El Sharara gaat via deze exploitanten naar Europa.
De onverwachte sluiting kwam er nadat Saddam, de zoon van generaal Haftar, een bezoek om Libisch voetbal te kijken in Italië afbrak toen hij begreep dat een Spaans arrestatiebevel hem in hechtenis zou nemen. Om druk uit te oefenen op de Spaanse autoriteiten sloot Saddam El Sharara en daarmee ook alle winst voor Repsol. De bijna totale afsluiting hielp om de economische kracht van de NLA aan te tonen en maakte de weg vrij voor deze nieuwe afsluitingen om de olie-industrie nog verder te ontwrichten.
Deze nieuwe blokkade omvat nog veel meer olievelden die worden geëxploiteerd door belangrijke Europese bedrijven die aan de Europese markten leveren. De Libische Nationale Oliemaatschappij (NOC), onder leiding van Farhat Bengdara, heeft niet bevestigd of de productie is stilgelegd, maar de markten hebben al gereageerd. Dit gebrek aan duidelijkheid van de NOC heeft ertoe bijgedragen dat de prijzen voor ruwe brentolie sinds maandag met 3% zijn gestegen.
De schijnbare neutrale positie van de NOC lijkt ook in het gedrang te komen nu de NOC-dochteronderneming de ‘Waha Oil Company’ haar eigen plannen heeft aangekondigd om de productie geleidelijk te verlagen op verzoek van de strijdkrachten in het oosten.
Als de NOC deze cruciale neutraliteit heeft doorbroken door in te gaan op de verzoeken van de LNA, dan betekent dit het einde van het delicate machtsevenwicht binnen de olie-industrie. Met de steun van een van de grootste olie-industrieën van Afrika achter zich, zal de regering van nationale stabiliteit zich waarschijnlijk gesterkt voelen om hun invloedssfeer verder uit te breiden.
De Europese Unie zal onder druk komen te staan om een diplomatieke rol te spelen bij de heropening van de Libische olievelden en de deëscalatie van het conflict. De Europese leiders willen de gevolgen van een nieuw conflict aan Europese kusten graag vermijden.