Teheran, Iran – Op 21 juli 2024 stonden dertien leden van de Ahmadi-godsdienst voor Vrede en Licht terecht voor afdeling 3 van de Speciale Rechtbank voor Geestelijken. Ze worden beschuldigd van “het veroorzaken van corruptie in het land” en van “het aanzetten tot propaganda tegen het regime” en van handelen tegen de nationale veiligheid van Iran door lid te zijn van het geloof. Op deze misdaden staat vijf jaar gevangenisstraf.
Deze personen werden aanvankelijk in december 2022 gearresteerd door agenten van het Ministerie van Inlichtingen en opgesloten in de Evin-gevangenis. Hun arrestatie was het gevolg van hun geloof, dat door de Iraanse autoriteiten wordt beschouwd als ketters van de sjiitische islam. Ze werden gedwongen om berouwvolle brieven te ondertekenen waarin ze hun geloof en leider afwezen. Hun paspoorten werden in beslag genomen en hun zaken werden vervolgens doorverwezen naar de Speciale Rechtbank voor Geestelijken.
Tijdens het proces op 21 juli 2024 ontsloeg de rechter de advocaat van de groep en verklaarde dat alleen door de rechtbank goedgekeurde advocaten hen mochten vertegenwoordigen, ondanks het feit dat de advocaat goedkeuring had van het kantoor van de openbare aanklager. De ouders van de leden mochten het proces ook niet bijwonen.
De rechter beschuldigde de beklaagden ervan de Ahmadi-religie van Vrede en Licht aan te hangen en verklaarde dat er binnen tien tot twintig dagen een vonnis zou worden uitgesproken. De verdachten beriepen zich op artikel 23 van de grondwet, dat personen beschermt tegen vervolging op grond van hun geloof. De rechter verwierp hun argument echter en de zitting werd binnen 30 tot 45 minuten beëindigd, zonder voldoende tijd voor de verdachten om hun zaak te presenteren. Een lid dat eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar had gekregen voor het aanhangen van het geloof, kreeg te horen dat als er een nieuw vonnis tegen hem wordt uitgesproken, de drie jaar erbij opgeteld zullen worden.
Leden van de Ahmadi-religie van Vrede en Licht in Iran worden geconfronteerd met ernstige religieuze vervolging en geweld. Ze kunnen hun geloof niet openlijk belijden en leven onder voortdurende dreiging. De Iraanse autoriteiten bestempelen hen als “ketters” en “ongelovigen”, en hun religie als een “misleide beweging”.
Sinds 2018 heeft het Iraanse regime zijn inspanningen geïntensiveerd om leden van dit geloof te identificeren en te vervolgen. Hun leer daagt het concept van “Wilayat Al-Faqih” (Regel van de Rechtgeleerde) uit, dat fundamenteel is voor het Iraanse regime, wat ertoe leidt dat ze worden bestempeld als “vijanden van de staat” en dat hun religie tot een “vijandige en afwijkende groep” wordt verklaard.
Leden hebben gemeld dat ze te maken kregen met huiszoekingen, arrestaties en bedreigingen met de doodstraf omdat ze hun geloof beleden. Ze werden streng in de gaten gehouden en familieleden werden onder druk gezet om hen aan te geven. Aanklachten als “belediging van het leiderschap” en “verzet tegen het principe van het systeem” zijn tegen hen gebruikt.
Details van de vervolging van leden van het AROPL-geloof op onze website>>https://theahmadireligion.org/blog/2024/01/17/testimonies-of-our-iranian-members/
Getuigenis van enkele gelovigen uit de Elvin gevangenis over de barre omstandigheden en behandeling
Getuigenis van Muhammad Hashem
Een lid vertelde dat ze werden vastgehouden door het Ministerie van Inlichtingen, geboeid, geblinddoekt en bedreigd onder bedreiging van een vuurwapen. Ze werden onder zware omstandigheden naar verschillende locaties gebracht voordat ze werden overgebracht naar de Evin-gevangenis, waar ze onder druk werden gezet om hun geloof te herroepen en valse bekentenissen af te leggen.
Sayed Ali werd brutaal aangevallen door undercoveragenten van de Iraanse politie tijdens een bruiloft in zijn woonplaats. De agenten, die zich bewust waren van zijn lidmaatschap van de Ahmadi Religie van Vrede en Licht, vielen hem aan met stokken, waardoor hij ernstige verwondingen opliep aan zijn benen en zijn schedel openbarstte. Hij bloedde 25 minuten lang hevig tot hij het ziekenhuis bereikte, waar hij meerdere nachten moest worden behandeld, onder meer met 17 serums en injecties.
Leden hebben ook melding gemaakt van gedwongen opname in psychiatrische inrichtingen door hun eigen familieleden, zoals in het geval van Leila Hossein uit Teheran, die door haar man en zoon in bedwang werd gehouden en antipsychotische medicatie kreeg toegediend toen ze haar geloof bekendmaakte. Een ander lid, Puria Lotfinallou, deelde een soortgelijk verhaal. Hij werd door zijn familie opgesloten in een psychiatrische inrichting en kreeg onder dwang antipsychotische medicijnen toegediend.
Leila Hossein uit Teheran, Iran
Het Iraanse regime heeft zijn campagne tegen deze gemeenschap opgevoerd, vooral na de publicatie van het baanbrekende evangelie “Het doel van de wijzen”. Hiervoor werden leden van het geloof “vijanden van de staat” genoemd en werd de religie officieel tot een “vijandige en afwijkende groepering” verklaard. Tot de leerstellingen van het geloof behoren ook de afschaffing van de vijf dagelijkse gebeden, de hoofddoek die niet verplicht is voor vrouwen, de acceptatie van LGBTQ-leden in het geloof en dat de Kaaba, de heiligste plaats van de islam, in Petra in Jordanië ligt en niet in Mekka. Het geloof wordt geleid door Abdullah Hashem Aba Al-Sadiq, een Amerikaans-Egyptische, die door zijn volgelingen wordt beschouwd als de verwachte opvolger van Profeet Mohammed PBUH en zijn familie, en de verwachte Mahdi die komt om een Goddelijke Rechtvaardige Staat voor de mensheid op te richten.
Abdullah Hashem, Aba Al-Sadiq FHIP de leider van het AROPL geloof.
De leden van deze geloofsgemeenschap worden nog steeds geconfronteerd met aanzienlijke risico’s en uitdagingen bij het praktiseren van hun geloof in Iran. Ernstige vervolging van leden van het geloof, zoals gemeld door HRW en Amnesty International, wordt in de volgende verklaringen gerapporteerd.
https://theahmadireligion.org/blog/2024/01/13/timeline-of-events-of-border-incident
Onlangs hebben we tal van professoren en mensenrechtenactivisten van over de hele wereld en instellingen als Bitter Winter en Harvard ontvangen en de kwesties op VN-niveau toegelicht. Het recht om hun geloof te beoefenen te midden van aanzienlijke risico’s en gevaren.
