schrijft Dick Roche, voormalig minister van Europese Zaken en Milieu van Ierland
In 1952 werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal opgericht. Twee jaar eerder besloten de leiders van zes Europese landen, vastbesloten om te leren van de fouten uit het verleden, om de kolen- en staalproductie te bundelen. Hun belangrijkste doel was om vrede op te bouwen, om oorlog tussen historische rivalen Frankrijk en Duitsland “niet alleen ondenkbaar, maar materieel onmogelijk” te maken.
De politieke leiders geloofden – en de geschiedenis heeft hen gelijk gegeven – dat het samenvoegen van economische belangen vroegere vijanden nader tot elkaar kon brengen en veel andere voordelen kon opleveren.
Het partnerschap dat voortkwam uit de Schumann-verklaring is een les voor de wereld van vandaag – samenwerking is een krachtige basis voor begrip en vooruitgang op het gebied van vrede.
Internationale samenwerking ontstaat niet zomaar, het vereist politieke leiders met de kracht, een vooruitziende blik, karakter en de kracht om verdeeldheid zaaiende retoriek en demonisering opzij te zetten.
Paranoia over samenwerking met China
Het idee van een partnerschap met China leidt onvermijdelijk tot paranoia in sommige kringen. Het is vooral duidelijk in de VS.
Die paranoia wordt nog duidelijker wanneer de verkiezingen naderen en de politieke temperatuur stijgt. De afgelopen jaren is China Amerika’s nieuwe ‘beer in het bos’ geworden.
Er is geen logische reden waarom de paranoia die in Washington heerst automatisch zou worden geïmporteerd naar Europa of naar het Europese politieke denken en beleid.
Dit zeggen is niet anti-Amerikaans, het is gewoon pro-Europees.
Wat Amerikaanse politieke leiders zien als goed voor Amerika, is niet noodzakelijkerwijs goed voor Europa. We moeten zelf nadenken.
Nu de opwinding van de EU-verkiezingen wegebt, een nieuw EU-Parlement is geïnstalleerd en een nieuwe EU-Commissie op het punt staat te worden gevormd, is het tijd voor een herbezinning in Brussel en in de nationale hoofdsteden van Europa over hoe Europa zich verhoudt tot China.
Als de EU haar beleidsambities op een groot aantal gebieden wil waarmaken, moet China worden gezien als een potentieel waardevolle potentiële partner – niet als een vijand.
Paranoia brengt kosten met zich mee
China behandelen als een altijd aanwezige bedreiging kan zeer kostbaar zijn.
Dit werd geïllustreerd in de telecommunicatiesector, waar de VS een meedogenloze campagne voerde om ‘s werelds grootste producent van 5G-apparatuur – toevallig een Chinees – van Europese netwerken te weren.
Mythes over eigendom, intellectueel eigendom, staatsfinanciering en potentiële veiligheidsrisico’s, meestal bedacht in de VS, werden op grote schaal verspreid en geloofd. Interessant genoeg werden sommige van deze mythes gevoed door een denktank die in de schijnwerpers staat in de huidige presidentiële campagne.
Zonder echt onderzoek werden deze mythes, tegen het advies van veel Europese netwerkbeheerders in, ingebed in de hoofden van EU-beleidsmakers. Paranoia won het van ervaring, wat resulteerde in een beleid dat de kosten voor EU-telecommunicatienetwerkexploitanten en -klanten opdreef, de uitrol van 5G negatief beïnvloedde en exploitanten beperkte leverancierskeuzes liet voor de toekomst.
In dit geval slikten de Europese beleidsleiders niet alleen de mythes, maar vermeden ze ook de uitvoering van maatregelen die een oplossing hadden kunnen bieden voor gegronde zorgen.
Het probleem is dat we de vervormde logica die in de telecomsector werd toegepast nu ook op andere gebieden toepassen. Daardoor is er een reëel gevaar dat de wederzijdse voordelen die uit samenwerking kunnen voortvloeien, verloren gaan.
Samenwerking en de klimaatuitdaging.
De Europese Unie wil de uitdagingen van de klimaatverandering aangaan. De ontwikkeling van schone technologieën zal daarbij een cruciale rol spelen.
Het wordt algemeen erkend dat China door een verstandig beleid, grote investeringen in O&O, de capaciteit om innovaties uit te rollen en de mogelijkheid om projecten op grote schaal te ontwikkelen, een dominante speler is geworden op gebieden als zonne-energie, windenergie en elektrische voertuigen.
In plaats van handelsbelemmeringen op te werpen op deze gebieden, zoals de EU nu van plan lijkt te zijn, is het logisch dat Europa met China om de tafel gaat zitten om de bestaande zorgen weg te nemen en vervolgens beleid opstelt waarmee Europa kan voortbouwen op wat China heeft bereikt – en door wederzijdse samenwerking kan zien wat er nog meer kan worden bereikt.
Op het gebied van windenergie vermeldt een recent rapport van Wood Mackenzie dat in China geproduceerde apparatuur goed is voor 65% van de wereldwijde nieuwe windcapaciteit in 2023. Vier windturbinefabrikanten uit China staan in de wereldwijde top 5 van geïnstalleerde windcapaciteit.
Europa heeft een overvloed aan windenergiecapaciteit, vooral in het westen en noordwesten. Er zijn enorme voordelen verbonden aan het ontwikkelen van die capaciteit. Heeft het zin om belasting te heffen of het gebruik van apparatuur van Chinese makelij te verbieden om die capaciteit te ontwikkelen?
Dezelfde vraag rijst bij zonne-energie. De International Energy Authority wijst erop dat China ‘s werelds grootste leveranciers van apparatuur voor de productie van fotovoltaïsche zonnecellen heeft. De investeringen die China op dit gebied heeft gedaan, hebben de kosten van zonne-energie drastisch omlaag gebracht. Dat maakt schone energie betaalbaar voor de wereld. Opnieuw rijst de vraag of het echt zinvol is om het voor ondernemers die willen investeren in de productie van zonne-energie in Europa duurder te maken door middel van tarieven?
Er is nog een andere realiteit: Europa’s grootste potentieel aan windenergie ligt aan de ene kant van het continent en het grootste potentieel aan zonne-energie aan de andere kant. Europa’s grootste verbruikers bevinden zich, nogal onhandig, elders op het continent.
Om de cirkel rond te maken en schone energie naar de consument te brengen, is de ontwikkeling van “slimme netwerken” nodig. China is, deels vanwege zijn geografie, een belangrijke speler geworden in de ontwikkeling van slimme netwerken, slimme meters en slimme energieopslag. Het heeft opnieuw geen zin om die realiteit te negeren en de inzet van in China geproduceerde technologie te bemoeilijken.
Het koolstofvrij maken van het vervoer is cruciaal om de klimaatambities van Europa te verwezenlijken. Innovatie, met name op het gebied van accutechnologie, samenwerking tussen industrieën en een gunstig overheidsbeleid maken het mogelijk dat China de grootste producent en consument van elektrische voertuigen wordt.
Tegen die achtergrond is de aankondiging op12 juni van voorstellen voor voorlopige heffingen tot 38,1% op de invoer van elektrische voertuigen gemaakt in China moeilijk te begrijpen. Die aankondiging kwam vlak na de verkiezingsgerelateerde aankondiging van president Biden dat de VS heffingen op in China geproduceerde elektrische auto’s zou opleggen. Toonaangevende autofabrikanten in de EU adviseerden om de VS niet te kopiëren. Hun waarschuwingen werden genegeerd.
In een tijd waarin een reeks factoren het enthousiasme van de consument voor EV’s doet afnemen, moet men zich afvragen of het verhogen van de kosten van elektrische auto’s, inclusief auto’s die in China worden geproduceerd door autofabrikanten uit de EU, verstandig is.
Ga zitten en praat
Technologische verandering zal een belangrijke motor zijn voor de groene en digitale transitie in Europa. Of je het nu leuk vindt of niet, China is een leider op het gebied van technologieën die van vitaal belang zijn als Europa vooruitgang wil boeken in de richting van koolstofneutraliteit.
Zoals gezegd is het logisch dat de EU op dit moment die realiteit erkent en met China en andere potentiële partners om de tafel gaat zitten om oplossingen te vinden voor de ideologische, politieke en administratieve verschillen die vooruitgang in de weg staan.
De realiteit is dat de betrekkingen tussen de EU en China belangrijker zijn geworden en dat zal ook zo blijven, ook al zorgt dat voor enige ongerustheid bij andere EU-partners.
Naarmate de handels- en politieke contacten complexer worden, ontstaan er nieuwe uitdagingen.
Het oplossen van die uitdagingen vergt inspanningen van beide kanten. Dat zal niet altijd gemakkelijk zijn, maar als we daar niet in slagen, zou dat veel geld kosten.
Zoals op zoveel gebieden in het leven is het nooit mogelijk om alle problemen in één keer op te lossen.
Naar mijn mening worden gezonde bilaterale betrekkingen het best bevorderd door wederzijds begrip en respect te kweken: dat vereist een voortdurende dialoog.
Dick Roche is voormalig minister van Europese Zaken en Milieu van Ierland.