BGR veroordeelt krachtig de ongegronde aantijgingen in de resolutie van het Europees Parlement van 19 januari jl.
De Hoge Raad van de Justitie (CSPJ) heeft zaterdag zijn krachtige veroordeling uitgesproken over de ongegronde aantijgingen in de resolutie van het Europees Parlement (EP) van donderdag 19 januari 2023.
In een verklaring heeft de Hoge Raad, die deze zaterdag bijeenkomt, kennis genomen van de resolutie van het EP die ernstige beschuldigingen en aantijgingen bevat die de onafhankelijkheid van de Marokkaanse rechterlijke macht ondermijnen.
Deze ongefundeerde beschuldigingen verdraaien de feiten en zaaien twijfels over de wettigheid en legitimiteit van de gerechtelijke procedures, waarvan sommige zijn beoordeeld en andere nog in behandeling zijn lees de verklaring.
De Raad veroordeelt derhalve krachtig de ongegronde aantijgingen in bovengenoemde resolutie.
Ook betreurt hij deze verdraaiing van de feiten in het kader van processen die volgens de wet zijn gevoerd, met volledige inachtneming van de grondwettelijke waarborgen en de internationaal erkende voorwaarden voor een eerlijk proces.
De Raad veroordeelt krachtig de aanpak van het Europees Parlement, dat zich het recht heeft toegeëigend om het Marokkaanse rechtsstelsel op flagrante wijze te beoordelen, waardoor de gerechtelijke instellingen van het Koninkrijk worden benadeeld en hun onafhankelijkheid wordt geschonden, aldus de verklaring.
Bovendien verwerpt de CSPJ ten stelligste elke inmenging in de gerechtelijke processen of pogingen om hun beslissingen te beïnvloeden, vooral omdat sommige van de genoemde zaken nog bij de rechtbanken in behandeling zijn.
Dit is in strijd met alle internationale normen en standaarden, waaronder de beginselen en verklaringen van de Verenigde Naties over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, aldus de CSPJ in de verklaring.
De Raad veroordeelt krachtig de in de resolutie opgenomen oproep om druk uit te oefenen op de gerechtelijke autoriteit om de genoemde personen onmiddellijk vrij te laten; en beschouwt dit als een gevaarlijke schending van de onafhankelijkheid van de rechtspraak en een poging om de gerechtelijke autoriteit te beïnvloeden, vooral omdat sommige van de zaken nog door de rechtbank worden onderzocht.
Op een andere manier verwerpt de Hoge Raad de in de resolutie opgenomen drogredenen, die geïnspireerd zijn door bepaalde bronnen die bekend staan om hun dogmatische standpunten, die niet gedocumenteerd en niet geverifieerd zijn en door de feiten weerlegd worden;
De verklaring benadrukt voorts dat de in de resolutie genoemde personen alle wettelijke waarborgen voor een eerlijk proces genoten, waaronder het vermoeden van onschuld, het recht op verdediging, toegang tot alle documenten die relevant zijn voor hun zaak, het recht op een openbaar proces, het oproepen en horen van getuigen, gerechtelijke expertise, het recht op beroep en alle andere waarborgen waarin de Marokkaanse wet voorziet, zoals bepaald in de door het Koninkrijk onderschreven internationale handvesten inzake mensenrechten.
De Raad benadrukt dat de feiten die het voorwerp uitmaken van de berechting van de in de resolutie van het Europees Parlement genoemde personen op geen enkele wijze verband houden met hun activiteiten als journalist, noch met de uitoefening van hun vrijheid van meningsuiting en spreken, die door de wet en de grondwet wordt gewaarborgd.
In dit verband onderstreept de gerechtelijke autoriteit dat de beschuldigingen tegen deze personen verband houden met het strafrecht, waaronder mensenhandel, seksueel misbruik en uitbuiting van de kwetsbaarheid van anderen. Dergelijke handelingen worden overal ter wereld streng bestraft door de wet.
De Raad verwerpt de dubbele moraal die kenmerkend is voor deze resolutie, die in plaats van de seksuele aanrandingen waarvan de slachtoffers het slachtoffer zijn geworden te veroordelen, een reeks onwaarheden en ongegronde beschuldigingen verdedigt.
De Raad bevestigt opnieuw dat Marokko de afgelopen jaren belangrijke stappen heeft gezet om de onafhankelijkheid van de openbare aanklager ten opzichte van de uitvoerende macht sinds 2017 te verankeren, naast de consolidatie van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht die is vastgelegd in de grondwet van 2011 en die de weg heeft vrijgemaakt voor de oprichting van de Hoge Raad van de rechterlijke macht in 2017 overeenkomstig de meest geavanceerde internationale normen inzake rechterlijke onafhankelijkheid, die zelfs sommige Europese landen nog lang niet hebben bereikt.
De Raad benadrukt dat de magistraten gehecht zijn aan hun onafhankelijkheid, alsook aan de bescherming van hun rechten en vrijheden, en de garantie van een eerlijk proces, als een grondwettelijke, wettelijke en ethische plicht.
De Raad verklaart dat hij zijn rol wil blijven vervullen om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te beschermen tegen alle inmenging en druk, waar die ook vandaan komt, overeenkomstig de grondwet en zijn regelgevingsbesluit, besluit de verklaring.