De Britse premier Liz Truss vecht om haar premierschap te redden na het ontslag van haar minister van Financiën in een poging de markten te kalmeren die bang zijn voor zijn beleid. Maar mevrouw Truss stond zelf achter de ongefinancierde belastingverlagingen van Kwasi Kwarteng, schrijft politiek redacteur Nick Powell.
Koningin Elizabeth de Tweede zette zelden een voet verkeerd, als je niet meetelt wanneer ze handelde op advies dat ze verplicht moest aannemen van haar ministers. Ik denk aan Boris Johnson die haar zover kreeg dat ze het Parlement onrechtmatig schorste, maar misschien is zijn slechtste advies wel wat hij Hare Majesteit vertelde toen hij aftrad, namelijk dat ze Liz Truss als zijn opvolger moest benoemen.
Hij had natuurlijk ook geen keus. De Conservatieve Partij had mevrouw Truss tot leider gekozen nadat zij haar leden had beloofd wat een van haar tegenstanders een “vakantie van de werkelijkheid” noemde, waarin de belastingen konden dalen, de overheidsuitgaven konden stijgen en de staatsschuld kon oplopen zonder nadelige gevolgen. Elke beroering op de financiële markten zou een welkom teken zijn dat de economische orthodoxen die Groot-Brittannië hadden tegengehouden, werden verstoord.
Dus benoemde de nieuwe premier een Kanselier van de Schatkist (minister van Financiën), die begon met het ontslaan van de topambtenaar van de Schatkist, die misschien wat onbehulpzaam conventioneel gedachtegoed had geleverd. Kanselier Kwarteng verklaarde ook dat hij zijn plannen niet zou voorleggen aan het Office for Budget Responsibility, dat hem vrijwel zeker zou hebben verteld dat zijn berekeningen niet klopten.
De normale politiek werd opgeschort voor de periode van nationale rouw na het overlijden van de Koningin. Dat had een gelegenheid kunnen zijn om de plannen opnieuw te bekijken en ten minste te beslissen hoe de financiële markten en instellingen het best kunnen worden gerustgesteld. Maar de tijd lijkt te zijn besteed aan het toevoegen van een paar extra maatregelen die bijna uitsluitend bedoeld zijn om nog meer verontwaardiging te veroorzaken.
De verlaging van het hoogste tarief van de inkomstenbelasting en de afschaffing van het door de EU opgelegde plafond voor bonussen voor bankiers hadden een relatief geringe financiële impact, maar zouden gegarandeerd een politieke storm veroorzaken. Maar het was een reeks belastingverlagingen (en geannuleerde belastingverhogingen) die de kosten van staatsleningen de hoogte injoeg. Dat veroorzaakte op zijn beurt sterke stijgingen van de hypotheekkosten en deed verschillende pensioenfondsen bijna failliet gaan, totdat de Bank of England ingreep.
De Kanselier werd al snel bekend als ‘Kwamikaze’, naar de Japanse ‘Kamikaze’ piloten, die tijdens de Tweede Wereldoorlog hun vliegtuigen opzettelijk in vijandelijke schepen lieten neerstorten. Maar zijn beleid was ‘Trussonomics’, een groeidrift die de nieuwe premier had beloofd tijdens haar campagne voor het leiderschap van de Conservatieve Partij.
Kwarteng ontslaan kan tijd winnen op de markten, ten minste tot de nieuwe minister van Financiën eind deze maand zijn eigen pakket presenteert, vooral nadat Truss heeft aangekondigd dat de eerder geplande – en vervolgens geannuleerde – verhoging van de vennootschapsbelasting op bedrijfswinsten toch doorgaat. Maar het is nog maar een paar maanden geleden dat de nieuwe minister van Financiën, Jeremy Hunt, zelf opriep om die belasting te verlagen in plaats van te verhogen.
In plaats daarvan zal hij ofwel andere belastingverlagingen moeten terugdraaien die het leven voor de meeste werkende mensen wat gemakkelijker hadden moeten maken – ofwel onvermijdelijk impopulaire bezuinigingen moeten doorvoeren. Dat zijn de keuzes waarvoor een land staat dat voor Brexit heeft gestemd, een proces dat het Verenigd Koninkrijk naar schatting van dat vervelende Office of Budget Responsibility jaarlijks 4% van het bbp zal kosten.
Dat plaatst het door Truss en Kwarteng gestelde doel van 2,5% jaarlijkse groei van het BBP zeker in zijn economische context. De politieke context is nog duidelijker. De vernedering voor Truss is veel groter dan wat eerdere financiële crises de vorige premiers hebben aangedaan, hoewel niet vergeten mag worden dat Wilson, Heath, Callaghan, Major en Brown allemaal de verkiezingen verloren die volgden op de vlagen van economische onrust die onder hun toezicht plaatsvonden.
Zij is waarschijnlijk de meest vernederde premier sinds Anthony Eden, nadat hij in 1956 van president Eisenhower de opdracht kreeg de invasie van Suez tegen te houden. Het was een episode die Groot-Brittannië leerde dat het niet langer een imperiale macht was. Deze keer zijn het de post-Brexit illusies van economische onafhankelijkheid die verbrijzeld zouden moeten zijn.
Misschien begint dat voor het Britse volk te gebeuren. Maar hun regering is niet bereid dat toe te geven. Kanselier Hunt beweert liever dat zijn voorganger het eigenlijk niet bij het verkeerde eind had, maar “te ver, te snel” ging, een beetje zoals toen de bolsjewieken de collectivisering van de landbouw even onderbraken omdat hun apparatsjiks “duizelig waren geworden van het succes”.
Noch Jeremy Hunt, noch Liz Truss steunden Brexit in het referendum, maar het is nu de centrale ideologie van de Conservatieve partij geworden, die alleen kan worden besproken in termen van haar “voordelen en mogelijkheden”. Truss is tenminste bereid geweest de eerste vergadering van de Europese Politieke Gemeenschap bij te wonen, een voorzichtige stap om de EU niet als de vijand te beschouwen.
Ze heeft ook de retoriek in het geschil over het Noord-Ierse protocol afgezwakt. Het oplossen van die ruzie zou wel eens het enige resultaat van haar korte premierschap kunnen zijn. Dat veronderstelt dat ze nog minstens een paar maanden in functie blijft. Voor veel conservatieve parlementsleden gaat het debat over haar afzetten gewoon over de timing.
De nieuwe koning, Karel de derde, vatte het goed samen toen Liz Truss aankwam voor haar wekelijkse audiëntie bij de vorst: “dear, oh dear” zei hij, schijnbaar lichtelijk verbaasd dat ze nog steeds in functie was.